Redactie

Demolition Man

Het is het jaar 2032, en er is goed nieuws en slecht nieuws. Het goede is dat Al Gore duidelijk zijn boodschap nog heeft kunnen doorduwen, want het Los Angeles dat in Demolition Man wordt neergezet is een oase van groen, waar propere technologie en elektrische wagentjes de plak voeren.


De keerzijde van de medaille is dat ook het gezondheidsfascisme en de algehele verkutting van de samenleving, waarvan we vandaag al meer en meer de artefacten beginnen te zien, de wereld in zijn greep heeft gekregen.

Er zijn wetten tegen het dragen van vuurwapens, maar ook tegen roken, drinken en seks. Met andere woorden: de samenleving is properder geworden dan goed voor haar is. Maar dan wordt de gangster Simon Phoenix (Wesley Snipes) ineens uit zijn veertig jaar durende cryoslaapje bevrijd, en die begint – ongestoord, in deze brave new world van nichten – de boel meteen stevig op stelten te zetten.

De enige man die hem zou kunnen tegenhouden, moet ook uit de diepvries worden gehaald. John Spartan (Sylvester Stallone) rekende Phoenix aan het begin van de jaren 1990 in, maar werd zelf tot de cryokamer veroordeeld omwille van de roekeloze manier waarop die arrestatie gebeurde.

Demolition Man sloot een decennium af waarin Hollywood helemaal wild liep van harde actiefilms. Ook hierna kwamen er nog actiefilms op de markt, maar ofwel werden die meteen op video uitgebracht, ofwel werd de actie gesublimeerd in geopolitieke slimmigheid à la Bourne. Het feit dat Demolition Man een streep trok onder dat tijdperk maakt dat het contrast met de samenleving die wordt geschetst in de film, en die niet eens zoveel verschilt van de huidige polsslag van de wereld met zijn rookverbod en wortelsapjes, er eens zo hard inhakt.

Zaterdag 28 januari op VT4 om 22u50

 

Gerelateerde artikelen

Reacties zijn gesloten.