Redactie

Logan’s Run

Hoe de tijden kunnen veranderen: toen Logan's Run in 1976 in de cinemazalen landde, werd er in de bladen gefluisterd over het mythische productiebudget van 9 miljoen euro! Dat is vandaag de prijs van een doodgewone Hollywoodflick met één grote naam in de cast, en de kleppers van het kaliber dat deze prent vertegenwoordigde – genre The Hobbit – kosten algauw meer dan tweehonderd miljoen dollar.

Maar Logan's Run kwam uit in een periode waarin het sf-genre in de cinema zichzelf nog keihard aan het heruitvinden was. Een eerste opmars, in de jaren '50, was al geweest, en nu stond er een nieuwe generatie op, met Planet of the Apes, 2001: A Space Odyssey, deze prent, en strakjes Star Wars en Blade Runner.

Het draaide toen ook nog veel minder om de vooruitgang van de speciale effecten, want degene die je ziet in Logan's Run zijn ondertussen hopeloos gedateerd. Wat belangrijker was in dit nog kakelverse genre, was de weidse architectuurfotografie (de film was opgenomen in een aantal futuristische bedrijfspanden in Texas), en – zoals dat hoort voor een goed sf-verhaal – de beschouwingen over de maatschappij van vandaag, die worden uitvergroot door een maatschappij van morgen te tonen.

En dus draaide deze film, gebaseerd op de gelijknamige roman van William Nolan, rond een idyllische toekomstige maatschappij waarin de inwoners niet ouder mogen worden dan dertig – voorbij die leeftijd verdwijnen ze in één of ander blijmoedig massamoordritueel. Logan (Michael York) is lid van een speciale politiedienst die vluchtende jongeren moet tegenhouden, maar gaat op den duur zelf op de vlucht voor de hypocrisie van het systeem. Samen met een bevallige bijna-dertiger van vrouwelijke kunne (Jenny Agutter), dat spreekt.

Maandag 8 juli op TCM om 21u00

Gerelateerde artikelen

Reacties zijn gesloten.