Geluid

Review: Meridian Director

Meridian heeft altijd al een voortrekkersrol gespeeld als het op digitale audio aan komt. Zo stonden de Britten met hun MLP-technologie – dat staat voor ‘Meridian Lossless Packing’ – mee aan de wieg van het dvd-audio formaat en van Dolby TrueHD. Meridian staat bovendien bekend om zijn hoogwaardige, digitale geluidsbronnen – cd en streaming audio – en om zijn digitale apodising filters. Digitaal snoepgoed bij de vleet dus, maar géén losse DAC’s. 

De verklaring hiervoor zit hem in het feit dat Meridian stelt dat het audiosignaal liefst van al zo lang mogelijk in het digitale domein moet blijven. En dat de D/A-omzetting dus best op het allerlaatste moment dient te gebeuren: in de luidsprekers! Maar aangezien niet iedereen over digitaal actieve Meridian DSP-luidsprekers beschikt, hebben de Britten uiteindelijk besloten dat in zo’n geval een losse DAC moet kunnen. Of anders gezegd: als er dan toch een losse DAC gebruikt wordt, dan liefst eentje van Meridian.

En de Explorer dan? Inderdaad: die was er eerst. De vorig jaar gelanceerde Explorer (hier getest) is de eerste losse DAC die Meridian op de wereld losliet. Maar aangezien de Explorer qua digitale ingangen enkel maar over USB (mini type B) beschikt, kan je dat apparaat alleen gebruiken in combinatie met een computer.

De Director heeft ook een USB-ingang (type B), maar beschikt daarnaast ook over een gecombineerde, digitale coax/optische ingang. Wat betekent dat je zowat alle digitale bronapparaten kunt aansluiten op deze DAC. En waardoor hij veel breder inzetbaar is dan de Explorer.

,

Als je de Director op z’n kant zet en je fantaseert er een mooie draaistop bij, dan doet het geheel denken aan de chique parfumfles. Of aan zo’n drankflacon die alcoholici stiekem in hun binnenzak hebben zitten.

Op de achterzijde zit naast de eerder al vermelde USB- en coax/optische-ingangen een vergulde cinch-uitgang. Een beetje minimalistisch, dit alles. Vooral de gecombineerde coax/optische aansluitpoort vinden we maar zozo. In de verpakking vinden twee plugjes. Eentje waarmee je een gewone, digitale coaxkabel kunt aansluiten op de Director en een andere om een optisch kabeltje te kunnen gebruiken.

Het apparaat kan via USB worden gevoed als je ‘m in combinatie met een computer gebruikt. Doe je dat niet, dan moet je de meegeleverde voedingstrafo verbinden met de USB-poort. Wat wil zeggen dat de Director sowieso van stroom voorzien wordt via de USB-ingang.

,

Op de voorzijde zit één enkele drukknopje, geflankeerd door zes LED’jes. De knop dient om te switchen tussen de USB-ingang en de optisch/coaxiale ingang. De LED’jes links laten zien welke bron je geselecteerd hebt.

De LED’jes aan de rechterzijde geven aan welke de binnenkomende sampling rate is. ‘1x oversampling’ staat voor een sampling rate van 44,1 kHz of 48 kHz. ‘2x oversampling’ wil zeggen dat het een signaal van 88,2 kHz of 96 kHz is, en als het LED’je bij het opschrift ‘4x oversampling’ brandt, dan luister je naar een audiosignaal met een sampling rate van 176 kHz of 192 kHz.

,

Via de USB-ingang kan de Director audiosignalen tot 24 bits/192 kHz verwerken. Als je de gecombineerde coax/optische poort gebruikt haal je diezelfde waarden. Tenminste als je signaal binnenkomt via een coaxiale verbinding. Via een optische verbinding ben je beperkt tot 24 bits/96 kHz. De Director zal binnenkomende 44,1 kHz en 48 kHz bestanden steevast upsamplen tot respectievelijk 88,2 kHz en 96 kHz. Is de resolutie van de binnenkomende signalen hoger dan dat, dan laat de Meridian deze ongemoeid.

Daarbij worden ook de bekende ‘apodising’-filters van Meridian ingezet. Deze zorgen ervoor dat het zogenaamde ‘pre-ringing’ effect wordt tegengegaan en dat de typische hardheid die je hoort in minder geslaagde – vooral oudere – digitale opnames grotendeels verdwijnt. Merk op dat deze bijzondere filters in de goedkopere Explorer niet aanwezig zijn.

Binnenin de Director worden hoogwaardige ‘audiophile grade’ condensators en weerstanden gebruikt. En precisie oscillatoren, die moeten helpen om jitterproblemen te voorkomen. Volgens Meridian zijn sommige bouwstenen van de Director rechtstreeks gebaseerd op die van de exclusieve 800-serie. Hoe het ook zij: het prijskaartje van € 545 begint er steeds aantrekkelijker uit te zien…

,

Onze testset bestaat uit een Sonos: Connect, die we digitaal – door middel van een degelijke coaxkabel –, verbinden met de Director. Vandaar gaat het naar de Musical Fidelity A1 FBP voorversterker (compleet met losse power supply) en vervolgens naar een koppel McIntosh MC501 versterkers. Twee Klipsch P39F Paladium luidsprekers zetten al dat fraais uiteindelijk om in muziek. De aansluitprocedure van de Director is kinderlijk eenvoudig, maar gezien het geringe gewicht van het apparaatje is het wel zo dat wat dikkere, en vooral stuggere, kabels hem al gauw van z’n plaats duwen.

 

Nadat de Meridian twee dagen opwarmtijd achter de rug heeft, gaan we er eens goed voor zitten. En wat er vervolgens gebeurt, is precies wat we al vermoed hadden. Het blijkt namelijk dat de Director een karakterloos apparaat is. Wat deze DAC doet is nullen en enen omzetten in een analoog geluidsignaal. Zonder iets toe te voegen, en zonder iets weg te laten. Een scheutje warmte injecteren of een zekere smeuïgheid aan je muziek toevoegen? Sommige DAC’s doen dat, maar deze niet. Wat hij wél doet is de opname laten horen. Gewoon, zoals die is.

En daar zijn we heel gelukkig mee. De stemmen van Damien Rice en eh – hoe heet die juffrouw ook weer die met ‘m meezingt in ‘9 Crimes’? – klinken uitermate levensecht. Hetzelfde voor de piano waarmee hij zichzelf – en die juffrouw waar we het al over hadden – begeleidt.

De instrumentenzooi die Nits meegesleept hebben voor hun live uitvoering van ‘Port of Amsterdam’ – drums, bass en veel elektronisch gedoe uit de PPG Wave -, klinkt exact zoals het hoort: natuurlijk, muzikaal en opzwepend.

Eigenlijk zou je kunnen stellen dat de Director een no brainer is. En wel in die betekenis dat je je, eens je hem in je systeem hebt hangen, verder geen zorgen hoeft te maken over ‘m. Hij oefent immers niet de minste invloed uit op je muziek. Pure, onversneden hifi, aldus. En meer valt er niet over te zeggen. Tenzij een hoop enthousiast gedoe over hoe lekker dit stukje muziek wel klinkt en hoe fijn uitvoering x van symfonie zus door componist zo wel heel fraai wordt neergezet door de Director, enzovoort. Maar dan hebben we het eigenlijk alleen maar over de muziek zelf. Want nogmaals: dit apparaat heeft géén karakter.

Vooruit dan, nog eentje: ‘Return of the She-King’ van Dead Can Dance doet ons letterlijk daveren (!) in de zetel – het volume ging weer lekker -, terwijl het unieke stemgeluid van Lisa Gerrard onze nekharen doet overeind komen. Wow.

,

Wat de klankmatige eigenschappen betreft, en zeker als je die relateert aan de prijs, is dit inderdaad een no-brainer. Hier ga je geen spijt van krijgen. Toch zeker niet als je de muziek wil horen zoals die opgenomen is. Het was misschien beter geweest als Meridian deze knaap in een standaard hifi-apparaatkast gestopt had en er een paar extra aansluitpoorten tegenaan gegooid had, maar als je daar niet mee zit: doén!

Correctie: oorspronkelijk stond in de inleiding van deze review dat Meridian nu pas voor het eerst een losse DAC uitbracht. Dat klopt uiteraard niet. Meridian bracht zelfs in de jaren tachtig een DAC uit, de 203, later gevolgd door de 566. Onze verontschuldigingen voor deze fout – en bedankt aan de lezers die het signaleerden.
 

Gerelateerde artikelen

Reacties zijn gesloten.